Notities bij: Frederik van der Kaaden

Citaat uit http://genealogie.vanhoboken.nl/getperson.php?personID=I754&tree=Hoboken
Via Google op Frederik van der Kaaden

Als jongste van negen kinderen werd Freek van der Kaaden op 12 december 1910 geboren op de boer-
derij van zijn ouders Gerrit van der Kaaden en Adriane Zwarts. Deze boerderij met land eromheen
stond toentertijd op het grensgebied van de Bonfut- Wildersekade. De boerderij met zijn bewoners
behoorde geografisch gezien tot de gemeente Rotterdam-Schiebroek. Nu resten hier slechts de
overblijfselen van het voormalig woonhuis. Na zijn lagere schooltijd op de Gereformeerde school in
Berkel en Rodenrijs ging Freek eerst werken bij zijn vader. Voor de jonge Freek was het hard werken,
maar dat vond hij niet erg.
Als het in de zomertijd warm was kon hij zich botvieren op een van zijn liefhebberijen zoals zwemmen
de omiiggende tochten.
Als in de winter dezelfde tochten bevroren waren, bond hij de schaatsen onder om er op uit te trekken.
In die tijd was hij ook lid van de knapen- en jongelingen- vereniging van Berkel en Rodenrijs. Toen hij er
de leeftijd voor had behaalde hij zowel zijn klein als groot rijbewijs. Met het behalen van het groot
rijbewijs ging er ook meteen een wens voor hem in vervulling. Hiermee kon hij chauffeur op een vracht-
auto worden en stilletjes droomde hij er van eens zelf een bedrijf met vrachtvervoer te beginnen. Ondanks
de vele wensen die hij toen had bleef hij een een- voudige en sociaal bewogen man. Hij had veel
vrienden. Een van hen was Coen Rozendaal. Als hoofd van de knokploeg Purmerend zou deze op 16 juli
1944, na verraad, door de Duitsers in de duinen van Bloemendaal worden doodgeschoten. Toch zou het
optrekken met zijn vrienden op een gegeven moment sterk afnemen. De oorzaak hiervan lag besloten in het
feit dat Freek een meisje, Catharina van der Ven, had leren kennen met wie hij later zou trouwen. Het jonge
paar ging wonen aan de Zuidersingel. Daar kregen ze zes kinderen, drie zoons en drie dochters. Zijn gezin
was zijn alles. Toch zou het Catharina en Freek niet beletten, als ze daarvoor tijdens de oorlogsjaren een
verzoek kregen, onderduikers bij zich in huis op te nemen. Deze onderduikers waren op de vlucht voor
tewerkstelling in Duitsland of zoals in het geval van de joden, voor deportatie naar de vernietigingskam-
pen. Ook van deze laatste groepering werden er enkele liefdevol opgevangen in huize Van der Kaaden.
Soms was het voor slechts een nacht. De volgende dag bracht Freek ze weer verder naar een ander
onderduikadres. Met toestemming en met vergunning van de Duitsers ondernam hij met enkele vrienden
ook hongertochten naar Friesland. Over dergelijk soort zaken was hij tegenover zijn vrouw meestal een
gesloten persoon. Waarschijniijk had dit te maken met zijn zijdelingse betrokkenheid met het verzet.
Voor het verzet was hij erop uit getrokken om accu's te kraken waar ze op dat moment zo om verlegen
zaten. In Oude Leede, waar hij ze zou halen, werd hij opgewacht door Nederlandse landwachters. Na
beschoten te zijn viel Freek ter aarde en werd zwaargewond naar een ziekenhuis in Delft gebracht.
Daar bezweek hij op 13 januari 1945 aan zijn verwondingen. Van een zwager hoorde zijn vrouw de
volgende dag dat Freek was overleden. Zeifs op de dag van zijn begrafenis liet de bezetter hem niet met
rust. In Pijnacker aangekomen werd de koets met het stoffelijk overschot van Freek aangehouden voor een
misplaatste controle. Uiteindelijk kon de begrafenis, mede door een razzia die dat moment plaatsvond in
Berkel en Rodenrijs, pas drie uur later plaatsvinden. Door zijn broers werd hij op 20 januari 1945 ten grave
gedragen op het kerkhof van de Nederlands Hervormde Kerk in Berkel en Rodenrijs. Voor zijn
familie en voor een ieder die hem had gekend, een grote leegte achterlatend.
Op 14 September 1965 werd Freek herbegraven op het ereveld van oorlogsslachtoffers op de algemene
begraafplaats aan de Ds. Van Koetsveldstraat.